|
|||||||||||||||||
De Liefde, Zweelo |
Beschrijving De 'Hollandse haardplaat' toont Charitas, de Liefde. Ze zit met een zuigeling op haar schoot, haar boezem ontbloot. Links en rechts van haar staan twee kinderen. Het ene kind strekt zich naar haar uit, terwijl ze naar hem kijkt. Charitas houdt haar hand op het hoofd van het andere kind. Dat houdt een brandend hart in zijn hand, het teken van de brandende liefde. Het kind staat met zijn linkervoet op de rijksappel, het zinnebeeld van het wereldgezag. Op de bol met gouden banden omsloten, is het Christelijke kruis aangebracht. Het gehele middentafereel is geplaats op een sokkel. De verdere afwerking van de plaat is eenvoudig: een parelrand rondom, met draperie boven het middentafereel. De afwerking van de bovenkant van de plaat is klassiek: een schelp in het midden met links en rechts dolfijnen. Charitas-platen komen betrekkelijk veel voor, in verschillende variaties. Dikwijls worden middentaferelen aangetroffen met meer symbolen: een lauriertak, een zwaan en een fakkel. Vaak zijn ook rijkere randversieringen met guirlandes toegepast. Voorbeelden zijn te vinden in Diepenveen en Nijmegen (particulier bezit), Buren (Boerenwagenmuseum) en Zweelo. Achtergrond De Liefde - Charitas - is een van de drie Goddelijke deugden uit het Christelijke - en met name het katholieke - geloof. In de katholieke theologie zijn Deugden goede eigenschappen of hoedanigheden van de ziel. Door de Deugden leeft men goed en wordt het handelen van de mens op het goede gericht. Daarbij wordt steeds het juiste midden bewaard: deugdzaam is noch te veel, noch te weinig van de juiste maat van de rede af te wijken. Zo zijn gierigheid en verkwisting twee tegenovergestelde uitersten: de Deugd ligt in de juiste maat van de verstandige vrijgevigheid. Interessant is de centrale rol die het verstand, de rede, in dit geheel speelt. Als gevolg van die rol is de juiste maat van de deugd dan ook geen vaste grootheid, maar afhankelijk van de omstandigheden door het geweten bepaald. Deugden worden in de eerste plaats gerangschikt in bovennatuurlijke of goddelijke Deugden - Geloof (Fides), Hoop (Spes) en Liefde (Charitas) - en in natuurlijke deugden. Van de natuurlijke Deugden vormen in de klassiek-christelijke levensleer de kardinale Deugden de spil waarom heel het zedelijke leven zich beweegt (Lat. cardo). Om ieder van de hoofddeugden is een kroon of krans van verwante Deugden gegroepeerd tot een samenhangend geheel. Deugden in de kunst Deugden worden in het algemeen voorgesteld als vrouwelijke personen die een of meer attributen bij zich hebben waardoor ze als Deugd zijn te herkennen. Deze wijze van ‘personificatie’ van Deugden in de kunst werd gebruikelijk in de 13e eeuw. Tot dan toe waren ze afgebeeld als voorname vrouwen en door bijschriften benoemd. Het meest bekend is de personificatie van de Rechtvaardigheid, als geblinddoekte vrouw, met als attributen een weegschaal en meestal een zwaard: ‘zonder aanziens des persoons’ zal de Rechtvaardigheid te werk gaan, waarbij ieder een rechtmatig deel zal ontvangen. Ieder die onrecht is aangedaan zal alsnog gerechtvaardigd worden. Afbeeldingen van Deugden worden zowel in Rooms-Katholieke als in Protestantse kring aangetroffen. Andere Christelijke symbolische voorstellingen, zoals Christussymbolen, afbeeldingen van goed en kwaad, apostelen en heiligen met hun attributen werden tijdens de Reformatie in Protestantse kring zo goed als definitief afgeschaft. Afbeeldingen van Deugden daarentegen wonnen in de 17e eeuw opnieuw aan populariteit. Nadat gedurende honderd jaar elke voorstelling of beeld uit de kerk was geweerd, ontstond in de 17e eeuw de tendens om met name preekstoelen met voorstellingen van Deugden uit te voeren. Tegelijkertijd kreeg het gebruik van Christelijke symboliek een belangrijke nieuwe impuls door de Contra-Reformatie. De Rooms-Katholieke kerk gebruikte in de 16e en 17e eeuw bij voortduring de kunst om de uiteindelijke reformatie van de kerk vorm te geven. Dit leidde tot de schepping van een schier eindeloze rij van allegorische voorstellingen om alle aspecten van het zedelijk leven tot uitdrukking te brengen. Het ongetwijfeld belangrijkste werk uit die tijd is Iconologia van de Italiaan Ripa. Ripa gaf een zeer uitgebreid overzicht van allerlei personificaties, waarbij hij zich baseerde op gedegen kennis van historische bronnen. ‘Iconologia’ werd vele malen en in vele talen uitgegeven. Het werd in de loop van de 17e eeuw het standaardwerk dat door de meeste kunstenaars van West-Europa werd geraadpleegd. Naast afbeeldingen die gerekend kunnen worden tot de Rooms-Katholieke of Protestantse kunst werden Deugden veelvuldig afgebeeld op wereldlijke, al dan niet openbare gebouwen. In het eerste geval gaven uitdrukking aan de goede eigenschappen waarover de ‘vroede vaderen’ dienden te beschikken. Voorbeelden zijn te vinden op de stadhuizen van Antwerpen (1565) en Den Haag (het Oude Raadhuis uit 1734), het gerechtsgebouw van Brugge en het oude Ministerie van Justitie in Den Haag (1883). Tenslotte worden Deugden, maar dat geldt voor allerlei symbolische voorstellingen, dikwijls aangetroffen in de volkskunst en in de kunstnijverheid. Referenties - |
Dit is de versie van 20 maart 2003
Copyright © 1999 - M.H.Brascamp, All rights reserved.
Deze site wordt gesponsord door
BrascampVeiligheidAdvies B.V.